Door Jeroen Geerts
Bij het vertellen over de radiopiraterij die ik beoefende (klinkt als een sport en dat was het eigenlijk ook wel een beetje) heb ik één aspect overgeslagen. De slimmigheidjes. Mijn broer Frans, die hier ook wel eens een gastblog heeft geschreven, bracht me op het idee om hierover ook te schrijven, naar aanleiding van mijn verhaal over automaten.
Er was een soort doorlopende strijd tussen de Radio Controle Dienst (RCD) en de hobbyisten die met een radiozender in de weer waren voor hun hobby of soms ook voor het geld dat ermee verdiend kon worden. De argumenten om de piraterij aan te pakken waren niet altijd even plausibel. 'Ze storen de communicatie in het vliegverkeer' werd als belangrijkste reden aangevoerd. Om daarmee dan álle zenders aan te pakken is natuurlijk als schieten met een kanon op een mug. 'Er is niet genoeg plek voor al die zenders' was een ander vals argument. We moeten tegenwoordig gniffelend tot de conclusie komen dat er nu meer zenders in de lucht zijn dan in de hoogtijdagen van de radiopiraterij.
De strijd tussen zenders en overheid werd in de loop der jaren (80) ook steeds grimmiger. De eerste keer dat de RCD een antenne van het dak afhaalde omdat de zender steeds terugkwam had dan ook als resultaat dat de mensen achter die zender de antenne van het hoofd van de RCD van zijn dak lieten halen. Ook werden bij elke inval daarna koelkasten, ovens en fornuizen bij hem bezorgd, omdat die via postorderbedrijven op zijn naam werden besteld.
Sommige zenders werden gebarricadeerd. Ik zie nog een complete, uit massief staal opgetrokken en in elkaar gelaste gevangenis voor me, waar in het midden een zender op de vloer stond. IJzeren deuren en tralies voor de ramen bij zenders die live programma's uitzonden, zorgde ervoor dat een inval van de RCD niet gemakkelijk verliep en soms een uur kon duren. Het was niet ongebruikelijk dat er dan via de zender een oproep werd gedaan om naar het adres te komen omdat er een inval was, met als gevolg een soort van volksopstand voor de deur.
Wij beperkte ons tot slimmigheidjes waardoor we geen direct gevaar liepen. Onze uitzendingen stonden op band. (Dag en nacht uitzenden was nog niet gebruikelijk.) Het moment van het wisselen van banden was gevaarlijk want dan kon je opgepakt worden. Van LP's hadden we spoelen gemaakt met daarop een band die 12 uur kon draaien. Lang genoeg, dus. (LP's, banden, spoelen.....ik hoor de hersens kraken van iedereen die na 1985 geboren is.)
Een nieuwe truc van de RCD was om bij een onbemande zender de band tegen de houden waardoor een jankend geluid op de radio te horen was, in de hoop dat een van de medewerkers van de piraat poolshoogte kwam nemen. Ons antwoord was een schakeling waarbij, als de band werd tegengehouden, alles automatisch uit ging.
De daaropvolgende truc was om in de (huur)kamer waar de zender stond te wachten tot er iemand langs kwam. Ons antwoord was een schakelaar op de deur die ervoor zorgde dat áls iemand binnenkwam er een irritante bromtoon in de uitzending te horen was. Ze hebben een paar uurtjes bij de zender gezeten, terwijl wij lachend buiten stonden te kijken. Op een gegeven moment hoorde wij dat de RCD doorkreeg dat als de deur dichtging de brom weg was.
Het einde van die drukke zendpiratentijd was dat ook bij een vermoeden dat iemand meewerkte aan een zender, een inval werd gedaan en alle spullen werden meegenomen. Ook als er geen zender was. Dat deed de meeste zenders de das om. Wat als er toen al een internet was waar iedereen zijn goddelijke gang kon gaan met het maken van radio, hoe had het er dan uitgezien?
Bij het vertellen over de radiopiraterij die ik beoefende (klinkt als een sport en dat was het eigenlijk ook wel een beetje) heb ik één aspect overgeslagen. De slimmigheidjes. Mijn broer Frans, die hier ook wel eens een gastblog heeft geschreven, bracht me op het idee om hierover ook te schrijven, naar aanleiding van mijn verhaal over automaten.
RCD Ambtenaar tussen in beslag genomen aparatuur. (Met dank aan de website van Jelle Dijkstra.) |
Er was een soort doorlopende strijd tussen de Radio Controle Dienst (RCD) en de hobbyisten die met een radiozender in de weer waren voor hun hobby of soms ook voor het geld dat ermee verdiend kon worden. De argumenten om de piraterij aan te pakken waren niet altijd even plausibel. 'Ze storen de communicatie in het vliegverkeer' werd als belangrijkste reden aangevoerd. Om daarmee dan álle zenders aan te pakken is natuurlijk als schieten met een kanon op een mug. 'Er is niet genoeg plek voor al die zenders' was een ander vals argument. We moeten tegenwoordig gniffelend tot de conclusie komen dat er nu meer zenders in de lucht zijn dan in de hoogtijdagen van de radiopiraterij.
De strijd tussen zenders en overheid werd in de loop der jaren (80) ook steeds grimmiger. De eerste keer dat de RCD een antenne van het dak afhaalde omdat de zender steeds terugkwam had dan ook als resultaat dat de mensen achter die zender de antenne van het hoofd van de RCD van zijn dak lieten halen. Ook werden bij elke inval daarna koelkasten, ovens en fornuizen bij hem bezorgd, omdat die via postorderbedrijven op zijn naam werden besteld.
Sommige zenders werden gebarricadeerd. Ik zie nog een complete, uit massief staal opgetrokken en in elkaar gelaste gevangenis voor me, waar in het midden een zender op de vloer stond. IJzeren deuren en tralies voor de ramen bij zenders die live programma's uitzonden, zorgde ervoor dat een inval van de RCD niet gemakkelijk verliep en soms een uur kon duren. Het was niet ongebruikelijk dat er dan via de zender een oproep werd gedaan om naar het adres te komen omdat er een inval was, met als gevolg een soort van volksopstand voor de deur.
Wij beperkte ons tot slimmigheidjes waardoor we geen direct gevaar liepen. Onze uitzendingen stonden op band. (Dag en nacht uitzenden was nog niet gebruikelijk.) Het moment van het wisselen van banden was gevaarlijk want dan kon je opgepakt worden. Van LP's hadden we spoelen gemaakt met daarop een band die 12 uur kon draaien. Lang genoeg, dus. (LP's, banden, spoelen.....ik hoor de hersens kraken van iedereen die na 1985 geboren is.)
Een nieuwe truc van de RCD was om bij een onbemande zender de band tegen de houden waardoor een jankend geluid op de radio te horen was, in de hoop dat een van de medewerkers van de piraat poolshoogte kwam nemen. Ons antwoord was een schakeling waarbij, als de band werd tegengehouden, alles automatisch uit ging.
De daaropvolgende truc was om in de (huur)kamer waar de zender stond te wachten tot er iemand langs kwam. Ons antwoord was een schakelaar op de deur die ervoor zorgde dat áls iemand binnenkwam er een irritante bromtoon in de uitzending te horen was. Ze hebben een paar uurtjes bij de zender gezeten, terwijl wij lachend buiten stonden te kijken. Op een gegeven moment hoorde wij dat de RCD doorkreeg dat als de deur dichtging de brom weg was.
Het einde van die drukke zendpiratentijd was dat ook bij een vermoeden dat iemand meewerkte aan een zender, een inval werd gedaan en alle spullen werden meegenomen. Ook als er geen zender was. Dat deed de meeste zenders de das om. Wat als er toen al een internet was waar iedereen zijn goddelijke gang kon gaan met het maken van radio, hoe had het er dan uitgezien?
'Onze zender' uit de lucht gehaald. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten