Drinke totteme zinke

Door: Jeroen Geerts 

Op het drukke terras van het restaurant is nog precies één tafeltje vrij. En ook al was dat niet zo, er wordt dan toch wel alle moeite gedaan om ergens een plekje te creëren. We schuiven samen met onze vrienden aan bij dit nieuwe restaurant op ons Griekse eiland. 

Het is een soort tapas restaurant, in Griekenland heet dat mezes. Het restaurant heeft voor ons West Europeanen een bijkans onuitspreekbare naam. Maar het lijkt ook dat dit een plek is die zich niet persé op toeristen richt. Des te beter want we moeten zeker niets van "Friet van Piet" weten. 

We zijn eigenlijk wel een fan van mezes restaurantjes. Door de kleinere gerechten die worden geserveerd ben je aan het eind van de avond niet doorgedraaid door de grote hoeveelheid eten die op tafel wordt gezet. (Een tip voor nieuwkomers: eet niet alles op, want dan heb je de kans dat je de volgende keer nog meer krijgt!) 




"Wat zullen we drinken?" "Doe maar witte wijn, een literkaraf, dat krijgen we wel weg" We proosten eten en genieten van de grote keus uit voorgerechten, en kleinere hoofdgerechten waar we een keus uit hebben gemaakt. 

Twee tafels verderop schuift een familie aan. "Hé, dat zijn de eigenaren van ons andere mezes restaurant. Nou als die hier komen eten dan moet het wel goed zijn." We groeten en proosten over en weer (Yamas!) en komen erachter dat er een stroomstoring is waardoor het andere restaurant vanavond gesloten is. 

Uiteindelijk is het eten op, beginnen we aan een toetje en is ook de karaf witte wijn geslonken tot een bodempje. We voelen de frisse, lokale wijn wel zitten, we blozen ervan. Dan komt de ober een nieuwe karaf brengen. Van die andere tafel daar. Er wordt weer geproost. Glazen geheven en gegroet. "Mijn hemel ik kan niet meer" Nadat iedereen een beetje heeft gedronken staan er halfvolle glazen op tafel en lijkt er nog niets uit de karaf te zijn gedronken.  

Met in het zicht onze nieuwe vrienden van het andere restaurant, kunnen we moeilijk de karaf laten staan. Nog maar wat drinken dan. Uiteindelijk lukt het om de karaf half leeg te krijgen. "Als we nu nog doorgaan mag je me naar huis rollen." 

"Wacht, ik heb een idee", zegt onze vriendin. Uit haar tas haalt ze een bijna lege waterfles. Ik schuif mijn stoel een beetje naar rechts zodat ik precies tussen de andere tafel en onze vriendin zit en zij schenkt vlug de karaf leeg in de waterfles. Terug in de tas en klaar. Er wordt hartelijk gelachen aan de tafel naast ons die vol zicht hebben op de perikelen rond de wijn.

Zo, en nu nog even onze nieuwe vrienden van het nadere restaurant terugpakken: "Ober, geef hen ook maar een rondje van hetzelfde." Jammer joh, ze hadden zich al ingedekt. Zij dronken glaasjes en geen karaf. 

De grafredenaar

Door: Jeroen Geerts

"Je zou er je werk van kunnen maken", zo vertelde een neef tegen mij. Ondanks de omstandigheden schoot ik in de lach. "Als een soort weddingsinger bedoel je? Maar dan als 'grafredenaar'?"

Eigenlijk is daar het idee geboren. In de trieste omstandigheid waarin we ons bevonden, de begrafenis van alweer een naast familielid.
Sinds het overlijden van mijn vader in 2006 ben ik eigenlijk altijd degene die namens de familie een grafrede schrijft en uitspreekt. Natuurlijk met inbreng van de andere familieleden. Het helpt natuurlijk dat presenteren, zowel voor radio als tv, voor congressen en bijeenkomsten een onderdeel van mijn werk was geworden.

Toch is het wel een dingetje om een goede grafrede te schrijven. Met alleen een opsomming van feiten en een levensloop kom je er niet. Er moet iets persoonlijks in zitten.
En, als het even kan, iets luchtigs. We hoeven niet onder de bank te liggen van het lachen, maar er mag wel een glimlach op ons gezicht komen. Een herkenning van een situatie.
Toch nog twee jaar na de conversatie met mijn neefje besluit ik het er op te wagen. Ik bied mezelf aan als 'grafredenaar'. Ik wil wel helpen bij het schrijven van een grafrede. Ik wil ze ook wel voordragen of iemand helpen met het voordragen.

Dodelijk wapen

Door: Jeroen Geerts 

Een jaar of twaalf zal ik geweest zijn. Mijn broer maakte een kruisboog en in die periode maakte ik dat na. Nu was hij al wat ouder dan ik. Ik ben tenslotte het nakomertje. Na-apen hoorde bij de leeftijd. Toen was ik nog een fervent aanhanger van de Thunderbirds. Als je die oude afleveringen ziet dan verbaas je je over de mate van geweld en doodslag die er in voorkomt. 


Nog meer verbaasd ben ik dan dat het kennelijk niet bijzonder schadelijk werd gevonden dat ik naar dit soort programmainhoud keek. Want geweld was wel iets dat verwerpelijk werd gevonden in onze familie. Ik weet nog dat mijn vader de erwtenschieter (een soort proppenschieter in de vorm van een plastic pistool waarmee je erwten kon afvuren) afnam van een van mijn oudere broers en het he-le-maal kapot trapte. Wat de aanleiding was is mij nu niet meer helemaal duidelijk. Maar misschien had hij vanaf het balkon op auto's geschoten of zo. Anderzijds kreeg ik dan weer wel een speelgoedgeweer omdat ik mij gedroeg op de kleuterschool en een speelgoedpistool op vakantie. 

Mijn vader heeft ook nog wel eens meegedaan in een competitie met luchtbuksen bij ons op de oprit. Hij verloor maar kon ons wel handige tips geven. 

Ik blijk trouwens, ondanks dat ik geweld onmenselijk vind, wel een goede schutter te zijn. Het een staat los van het ander. Een moordwapen vind je zowat in elke tuinschuur. Een kettingzaag of bijl is net zo dodelijk als een pistool tenslotte. 

Ik ontdekte mijn kwaliteit als schutter met het blaaspijp schieten. Papieren pijltjes die worden afgevuurd met de blaaskracht in een elektriciteitsbuis. We hadden uitgevonden dat we vele malen nauwkeuriger en verder konden schieten als de buis wat langer was dan de armlengte waar de meesten mee rondliepen. Ik was meester in het afvuren van papieren pijltjes door een kier in het raam in het zachte piepschuimplafond dat in die tijd zo populair was. O wee als je je raam open liet. Je hele plafond zat onder de pijltjes. Later bij het schieten met luchtbuksen en luchtpistolen bleef ik een van de beste schutters. 

Terug naar de kruisboog. Mijn broer maakte nauwkeurig een gepolijst exemplaar die er mooi uit zag en werkte. Met een stuk fietsband werd een klosje naar voren getrokken waarmee een voorwerp, een dartpijl of een potlood werd weggeschoten. Mijn exemplaar was iets praktischer. Een houten klerenhanger op een balk met ook een stuk fietsband en een klosje. Dus niks gepolijst en geschuurd. 

De functionaliteit was overweldigend. Een dartpijl die van een behoorlijke afstand werd afgevuurd op een dartbord ging dwars door het dartbord heen. Het was een echt moordwapen moet ik nu concluderen. Een vriendje dat vroeg "of het wel een beetje werkte" wilde ik demonstreren hoe ver iets kwam. Ik schoot een potlood af met de bedoeling deze over het blok gebouwen naast ons te schieten. Ik mikte niet nauwkeurig. Het potlood ging dwars door het raam op de tweede verdieping. Met een rood hoofd vluchtten we naar binnen. Ik denk dat de bewoners van die woning zich nog altijd afvragen waar dat potlood door het kapotte raam toch vandaan kwam. En hoe een potlood op twee hoog door een raam heen kon komen....

Gast aan tafel



"De taxi is er", roept de receptioniste. Ik snel naar de kamer van mevrouw Bruinsma. "Uw taxi is er", zeg ik. Mevrouw Bruinsma kijkt op van haar eeuwige breiwerkje. "Ach lieve kind, taxi? Waar ga ik naar toe dan?" "De verjaardag van uw kleindochter, toch?" Ze is zo nu en dan een beetje in de war. Voorzichtig help ik haar uit de diepe leunstoel waar ze in zit en help haar in haar jas en shawl.



Stapje voor stapje bereiken we de voordeur waar de taxichauffeur ongeduldig van zijn ene op zijn andere been wipt. Hij houdt de deur van de auto voor haar open, dat dan weer wel. “Gaat u maar zitten mevrouw de Bruin. Dan kunnen we vertrekken.” “Bruinsma” fluister ik, meer in mezelf dan voor de chauffeur. Hij stapt zelf in en de luxe auto zoeft soepeltjes weg bij de voordeur.

Even later loop ik door de gang als ik bij de receptie een vrouw hoor: “Ja, ik kom mevrouw Bruinsma ophalen.” Ik vertraag mijn pas en keer om naar de receptie. “Maar die is al opgehaald…..” zeg ik tegen de vrouw die mij verbijsterd aankijkt. “Hoe kan dat nou? Ik ben altijd degene die haar ophaalt om naar deze verjaardag te gaan.” “Nou ze is toch echt door een taxi opgehaald.” “Misschien heeft mijn broer dat geregeld dan. Afijn, dan ik hoef er niet speciaal voor te rijden, want ik ga niet naar die verjaardag. Ik zou haar alleen brengen” Ze glimlacht en loopt naar buiten. Ik kijk de receptioniste aan en we halen tegelijkertijd onze schouders op.

Drie uur later komt er een taxi voorrijden. Mevrouw Bruinsma stapt uit met een grote lach op haar gezicht. “Was het gezellig?” vraag ik. “Nou en of”, zegt ze. “Er werd gelachen, gedanst en gezongen. Druk…..drúk dat het er was!” Ik knik en help haar naar binnen waar we op weg gaan naar haar kamer. “Dan merk je toch weer dat je ouder wordt, ik herkende eigenlijk niemand, maar iedereen was zo aardig.” Ik help haar uit haar jas. “Er was ook zo’n hele grote lekkere taart en iedereen liep foto’s te maken. Het was zó gezellig.” Ze bloost een beetje van alle opwinding vandaag.

Ik help haar in haar stoel en geef haar het breiwerkje. “En o ja”, gaat ze verder. “Er liep ook zo’n mooi bruidje.” Ik kijk haar aan. “U zal zich vergissen denk ik, u ging toch naar de verjaardag van uw kleindochter?” “Nee, een trouwerij, ik ging naar een trouwerij. De bruidegom heeft nog met mij gedanst.” Ik kijk op de kalender die aan de muur op haar kamer hangt. ‘Naomie 16 jaar’, staat er bij de dag van vandaag.

Je kunt me ook volgen op: