Jan Jansen

Door Jeroen Geerts 
Gek dat sommige dingen gewoon blijven hangen. Toen ik zeven jaar was, ging ik met mijn broer en ouders op vakantie naar Delden. Tegenwoordig wil ik er niet meer dood gevonden worden, maar dat geldt eigenlijk voor heel Nederland als vakantieland. 

In 1967 was Delden een mooie en rustige omgeving voor mijn ouders en enigszins educatief voor mij, omdat de vakantieplek een omgebouwde garage was op een boerderij. Het boerengezin had een zoon van ongeveer mijn leeftijd, waar ik dus leuk mee kon optrekken. 

Als stadskind moet ik nu zeggen dat ik me aardig heb kunnen vermaken. De stank viel natuurlijk wel op, het was tenslotte een veehouderij. Het valt me op hoeveel ik nog van die vakantie weet in vergelijking met vakanties die ik erna heb gevierd. 

Het verwijderen van een wespennest van het huis van de boerenfamilie. Dat gebeurde met een lange stok met brandende lappen eraan, die onder het nest werd gehouden. Ons werd gezegd vooral op te letten niet aan de kant te gaan staan waar de wespen naar toe zouden vliegen. 

Jan Jansen in 1967
Er was een kattenfamilie waarvan de moederpoes ooit een voorpootje was kwijtgeraakt in een of ander boeren apparaat. Een van de kittens was precies hetzelfde pootje kwijt. Ik heb van dierenartsen begrepen dat het echt niets met elkaar te maken kan hebben. Hele bijzondere toeval dus. 

De vriend van mijn vader, via welke wij het vakantiehuisje hadden geboekt, had een schuur gehuurd van de boer, waar hij met een jachtgeweer op van die papieren schietschijven schoot. Een soort persoonlijke schietbaan dus. Wij mochten een keer meedoen. 

In 1967 heeft de Nederlandse wielrenner Jan Jansen hoge ogen gegooid bij de Tour de France. Dat is blijven hangen omdat de boerenzoon (die kennelijk wel naar de Tour keek) bij een overvliegend vliegtuig riep: "Kijk, daar zit Jan Jansen in, die van de Tour de France." 

Als Jan Jansen dus sporadisch een keertje langskomt in een programma, komt dat verhaal bij mij naar boven. Delen kan ik het niet; Marja kent Jan Jansen niet. Zij was nog niet geboren toen en ze heeft niks met sport. Ik ook niet, gelukkig. 

Ondertiteling

Door Jeroen Geerts
Als mijn ouders van huis waren, soms voor een dag, soms voor meerdere dagen, was er altijd iemand 'de baas'. Met allemaal oudere broers in huis begrijp je dat ik nooit 'de baas' was. Dit speelde in de tijd dat mijn oudste broers en zus al het huis uit waren. 

Natuurlijk was er nog een 'baas boven baas'; dat was dan mijn tante die regelmatig kwam checken of er nog een huis stond. 

Een van mijn oudere broers was nogal educatief en pedagogisch aangelegd. Dat speelde op als mijn ouders weg waren en hij dus 'de baas' werd. Ook al op een leeftijd van rond de 17 jaar was zijn stelling dat ondertitels op televisie slecht waren voor de ontwikkeling van kinderen. Waar je nu (zeker bij DVD's) de ondertitels gewoon kan uitzetten, kwam daar toen nog wat kunst en vliegwerk aan te pas. 

Met veel gevoel voor drama werden op het televisiescherm op de plek waar de ondertitels verschenen, een paar stroken plakband aangebracht van het type dat in de jaren zestig ook werd gebruikt voor de isolatie van kabels. Het plakte goed, erg goed. Ook al was het dubbelzijdig plakband nog niet uitgevonden, dit plakband wás dubbelzijdig, zeker als het al een tijdje lag. 

Zo keken we naar buitenlandse series. Gokken wat er gezegd werd en proberen door het beeld de tekst te begrijpen. We konden mijn broer wel afschieten natuurlijk. Maar ik moet zeggen dat ik daar later van teruggekomen ben. 

Toen we in de jaren 70 in Brabant woonden hadden we ook Duitse TV naast de twee Nederlandse zenders. Alles was nagesynchroniseerd en alles was in het Duits. (Dat was de tijd dat gerenommeerde artiesten zoals de Beatles, ook nog een Duitstalige versie opnamen.) Daardoor heb ik wél Duits leren verstaan en deels ook leren spreken, al is het maar op zijn steenkolens. 

Dat plakband op de TV heeft er maar één keer gezeten trouwens. Na thuiskomst is mijn vader een week bezig geweest om met de meest agressieve chemische substanties de lijmresten van de TV te verwijderen. De waas die dat op het glas veroorzaakte is altijd blijven zitten. 

Je wilt toch geen enkele blog missen? 

Schrijf je dan hieronder in met je e-mailadres!

 (Ik misbruik je e-mailadres niet)



Delivered by FeedBurner

Dafje

Door Jeroen Geerts
Als ik in mijn luxe Seat automaat stapte en ging starten, trapte ik altijd op de rem. Niet dat het nodig was, de moderne auto heeft nu eenmaal 1000-en-één veiligheidsopties die het bijna onmogelijk maken om bij het starten iets fout te doen in een automaat. Per ongeluk in de versnelling kan niet, dan wil hij niet starten. Vanuit vrij naar vooruit of achteruit schakelen kan alleen met de voet op de rem. Sommige mensen zullen dat een overdreven bescherming vinden, ik niet. Dat heeft te maken met een 'traumatische' ervaring. 

Foto NCAD Fotoarchief
De buurvrouw van mijn tante in Den Haag had een Daf 33. Deze goedkope automaatjes waren voor de gewone man en vooral vrouw. De wagen werd truttenschudder genoemd vanwege de wiebelende manier waarmee de achterkant heen en weer schudde bij het optrekken en natuurlijk het feit dat er veel, wat oudere dames mee rondreden. Wat die achterkant betreft zou de Daf 33 nu een auto zijn die fantastisch aansloot bij de huidige fascinatie voor schuddende billen.

In de jaren 60 was dat nog niet het geval. De auto werd niet alleen geringschattend ondergewaardeerd, het was ook een weinig betrouwbaar stukje blik. De auto van de buurvrouw van mijn tante dus ook. Die wilde op een dag niet starten. Een paar werklui die bezig waren in het appartementencomplex waar mijn tante woonde, zouden wel even helpen. 

Nu zullen een aantal mensen de Daf 33 nog wel kennen van het feit dat hij net zo hard achteruit als vooruit reed. Daar zijn races mee gehouden waarbij de wagens soms snelheden van boven de 100 kilometer per uur, achteruit rijdend haalden. Ook werd de wagen aangeboden met "het pientere pookje". Geen gezeur met een 'park-reverse-neutral-drive-3-2-1' stand voor de versnelling. Twee standen: Voor- of Achteruit. Niks anders, niks ertussenin. Met natuurlijke logica: de pook vooruit duwen was Vooruit en achteruit trekken was Achteruit.  

De werklui bij mijn tante stonden om de wagen heen, gebogen onder de motorkap en ik stond bij de deur van het appartement mee te kijken. Ook toen al interesseerde ik me voor techniek. Al sleutelend kreeg een van de mannen het voor elkaar om de motor aan te krijgen. Maar de sleutel zat in het contactslot, de handrem zat er niet op en er zat niemand in de auto. De Daf 33 spurtte er vandoor. De werklui probeerden hem nog tegen te houden door met de handen onder de spatborden te grijpen, maar er was zoveel gas gegeven bij het starten dat de auto niet tegen te houden was. 

Ik deed het zowat in mijn broek van schrik, de auto boorde zich in de lantaarnpaal, even verderop. Ik had voorlopig het idee dat alle auto's zomaar konden wegrijden. Elke keer als ik langs de Werkhovenstraat in Den Haag kom, check ik nog even de lantaarnpaal, die nu vervangen is door een verkeersbord. En ik start nog steeds elke auto met de voet-op-de-rem. 

Je wilt toch geen enkele blog missen? 

Schrijf je dan hieronder in met je e-mailadres!

 (Ik misbruik je e-mailadres niet)



Delivered by FeedBurner

Haar

Door: Jeroen Geerts      
Zouden ze er nog liggen? Mijn haren? Onder de grond?  

Ik stel me zo voor dat de lezers van dit verhaal nu in volle verbazing, opgetrokken wenkbrauwen hebben. 'Haren onder de grond'? Ik verklaar me nader. 

In de jaren zestig had ik een enorme hekel aan het 'naar de kapper gaan'. Ik was een kind van nét na de jaren vijftig, maar wilde die jaren zestig cultuur toch eigenlijk wel meemaken en niet als kind. Dus vanaf dat ik een jaar of 10 was wilde ik eigenlijk lang haar, net als sommige klasgenootjes met hele moderne ouders.  Mijn ouders waren echter niet zo modern. 


Of ik werd op een keukenstoel geparkeerd en onder handen genomen door mijn schoonzus (die wel kon knippen overigens) of ik werd naar een kapper gestuurd. 

Dat waren in die tijd geen moderne hairstylisten maar meer vergelijkbaar met een barber in het buitenland. Stel je maar zo'n kleine barbershop in Turkije voor. De kapper waar ik naar toe moest had zijn werkruimte aan huis in de Driebergenstraat in Den Haag. Gewoon, in het rijtje woonhuizen was een winkel gecreëerd.  Er stonden een stel kappersstoelen op een rij die waarschijnlijk nu nog gebruikt worden, maar dan bij de stylisten die een 'vintage-look' willen hebben. 

Als ik nu naar de kapper ga, dan worden de afgeknipte haren door de assistente bij elkaar geveegd. Dit gebeurt overigens niet direct met mijn haren. Als ik geknipt wordt wachten ze altijd met opruimen tot er iemand anders is geknipt die ook daadwerkelijk de moeite aan haren achterlaat. 

De assistente veegt dus alles bij elkaar en manoeuvreert het over de vloer naar de prullenbak. Een zeer ingenieus ding trouwens. Als de haren in de buurt komen, komt een soort stofzuiger op gang die alle haren de prullenbak inzuigt. 

Dat was vroeger wel anders. De haren werden met een bezem over de (overigens toen ook al gladde linoleum) vloer geveegd in de richting van een luik. Dat werd opengetrokken en de haren werden er in gekiept. In de kruipruimte dus. Ik vraag het me stiekem af:  zouden mijn haren van 45 jaar geleden daar ook nog liggen?


Je wilt toch geen enkele blog missen? 

Schrijf je dan hieronder in met je e-mailadres!

 (Ik misbruik je e-mailadres niet)

Voordelen: je ontvangt een melding bij een nieuwe blog, Nadelen: nog meer mailtjes 



Delivered by FeedBurner

Je kunt me ook volgen op: