Het eindeloze afscheid


Daar stond ik dan, op het punt om te vertrekken. Tas in de hand, zonnebril op, klaar voor de bus naar de haven. “Ya sou, Kosta! Ik moet gaan, hè.” Kosta, de eigenaar van de taverna, keek me bedachtzaam aan. “Maar eerst nog een koffie.” Voor ik kon protesteren stond er al een ijskoude frappé voor mijn neus. Tja, Griekse logica: tijd bestaat niet.


Twintig minuten later stond ik op, schudde handen, bedankte nog een keer. “Ja, maar je hebt Yannis nog niet gedag gezegd!” Yannis, de bedachtzame oude man, die rustig zijn komboloi ronddraaide in de schaduw, knikte me toe en wenkte. “Kom, één ouzo voordat je gaat. 'n Kleine.” Een ‘kleine’ ouzo werden uiteraard meerdere kleine glaasjes, en na wat lachende anekdotes en knipoogjes zat ik alweer een uur verder.


De klok tikte. “Oké, nu ga ik écht.” Maar, net toen ik de hoek omging, stond Maria op haar stoep. “Eet je wel genoeg?" zegt ze terwijl ze lachend met haar vinger in mijn buik prikt. "Neem nog wat spanakopita mee!” Geen nee tegen te zeggen. Zo geschiedde het dat mijn tas, die eerst licht was, ineens gevuld werd met een halve bakkerij en lekkere hapjes.


Eenmaal aangekomen bij de soort van bushalte, zag ik de chauffeur me al tegemoet lopen. “Ah, jij gaat weg? Nou, eerst een sigaretje, we hebben tijd. Wil je ook frappé?” En zo kabbelde de laatste minuten van de ochtend verder, in wat ik alleen maar kan omschrijven als de Griekse manier van afscheid nemen: langzaam, uitgebreid, en vol liefde.


Of ik de boot uiteindelijk haalde? Natuurlijk niet. Maar dat gaf niks, er is altijd morgen... of overmorgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten


Je kunt me ook volgen op: