Door Jeroen Geerts
Direct nadat de visser is afgestapt van zijn blinkende witte brommer, steek ik aarzelend mijn hand op. Hij kijkt toevallig naar het terras waar we zitten.
We noemen de man 'de spijker' sinds we hier 5 jaar geleden voor het eerst kwamen. De pezige, lange Griekse visser kwam met zijn kleine blauwe bootje aanvaren en had meteen ons hart gestolen.
Zijn oude bootje werd door hem zorgvuldig bijgehouden. Schoongespoeld, gerepareerd, de visnetten netjes ontward. Wij zagen hem zo'n drie keer per dag aankomen om weer iets op zijn bootje te doen.
Contact kregen we niet. Niet bewust maar meer omdat het er gewoon niet van kwam. Ik liet de man en zijn kleine vissersschuitje een rol spelen in een van mijn boeken (Los op Kos), gewoon omdat de man mij fascineerde. Daar hoorde een bijnaam bij, en dat was dus 'de spijker'.
Als je iemand opneemt in een verhaal krijgt hij ook een karakter. Omdat ik hem nooit gesproken had moest ik dat gokken. Ik gaf hem een karakter dat het best bij het verhaal paste.
Een jaar geleden zagen we naast zijn bootje en vreemde dode vis in het water drijven. Mar trok de stoute schoenen aan en vroeg aan de spijker wat voor vis dat was. We kregen een chagrijnige reactie. Ongeïnteresseerd woof hij de vraag weg. Schouderophalend draaide hij zich om. Een koudere reactie hadden we niet kunnen krijgen. Een reactie die zo ver van de karakter beschrijving in mijn boek stond.
Later kwamen hem weleens met andere vissers tegen op 'ons' terras. Dan groette we hem in het Grieks. Hij keek me dan vorsend aan over zijn brilletje en op een gegeven moment kon er wel een knikje af. Wat een man.
Terug naar vandaag. Hij komt aan op zijn brommer en kijkt naar het terras. Ik steek aarzelend mijn hand op. Hij kijkt nog eens goed en steekt ook zijn hand op. Ik schrik bijna. Heb ik contact? Zomaar?
Dan zwaait hij met zijn vuist naar mij. Ik ben in verwarring. Hij kijkt vragend naar mij. Ik besluit om ook mijn vuist in de lucht te steken. Hij knikt kort een loopt naar de steiger van zijn bootje.
Dan zwaait hij met zijn vuist naar mij. Ik ben in verwarring. Hij kijkt vragend naar mij. Ik besluit om ook mijn vuist in de lucht te steken. Hij knikt kort een loopt naar de steiger van zijn bootje.
Later begrijp ik van de receptionist dat dit met de vuist zwaaien geen kwade bedoelingen heeft. Het is zowel een vraag als een mededeling: met mij is alles goed, met jou ook? Met de vuist terug zwaaien is dan het juiste antwoord. Met mij is alles goed. Ik heb dus contact. Met, wat mij betreft, de meest stugge Griek van het eiland. Maar wat moet ik nog veel leren.....
Haha maar goed dat je niet je duim opstak
BeantwoordenVerwijderenJa, die kende ik gelukkig! Daar had ik bij deze niet-verwesterde Griek alles weer kapot gemaakt.
BeantwoordenVerwijderen