Door Jeroen Geerts
"Laten we daar dan even wat drinken", roep ik terwijl ik wijs naar een leuk klein terrasje waar we net voorbij kwamen in the middle of nowhere. We zijn nu al een paar uur aan het scooteren op ons Griekse eiland en als het zo warm is als nu, dan krijg je daar dorst van. We keren op de stille weg en rijden terug naar het terras dat heerlijk in de schaduw van wat oude olijfbomen ligt.
We schuiven aan bij een van de tafels, ik doe mijn pet af en Mar kijkt rond voor een kaart. De ober komt naar buiten en met een brede glimlach vraagt hij in keurig Engels of hij wat voor ons kan betekenen.
Doe mij maar Cola Light, zeg ik. De ober verontschuldigd zich voor het niet hebben van light cola, of het ook 'Diet Fanta' mag zijn. Dat mag. Mar houdt het bij een flesje water. "Groot of klein?" vraagt de bediende. "Doe maar klein", zegt Mar, want groot betekent in Griekenland meestal een liter of meer.
We genieten van het uitzicht. Door de bomen zien we de zee in de verte liggen en doordat de plek waar we nu zitten aan een dal ligt, ontstaat een soort trek waardoor een koelere wind de ergste hitte wegneemt.
Foto: Ploberger |
De ober is rap terug, zet de drankjes neer, inclusief nootjes en chipjes, trekt een stoel erbij en gaat ook zitten. Ik trek een wenkbrauw op naar Mar, hoewel het niet ongebruikelijk is komen de Grieken nooit zo direct de eerste keer bij je aan tafel zitten.
Deze man wel, hij vraagt honderduit over waar we vandaan komen, wat we hebben gezien en adviseert waar we nog zeker naar toe moeten gaan. Hij is zelf een keer in Nederland geweest, zijn oom heeft er een bedrijf. Het is gezellig, we bestellen nog een drankje.
Een fles ouzo komt op tafel. We tikken een glaasje achterover. En nog een. Een derde slaan we met moeite af, want we moeten nog scooteren. Na ruim een uur staan we op om het eiland verder te verkennen.
Op de vraag of ik mag afrekenen trekt de ober bijna een boos gezicht. Natuurlijk niet. Wij waren zijn gasten. Ja, dat wel, maar je moet toch leven, proberen wij uit te leggen. De man lacht en zegt dat hij prima rond kan komen van zijn werk. We kijken een beetje verbijsterd, denk ik. Hij legt uit dat hij de eigenaar is van de auto-garage in de stad. Het terras is geen terras, maar gewoon de achtertuin die een beetje op een terrasje lijkt.
"Volgens mij zijn wij horken en was deze man de perfecte gastheer" zeg ik als we op de scooter zitten. Wij hebben nog nooit mensen aan tafel uitgenodigd die spontaan onze tuin in kwamen lopen, toen we nog niet gehekt waren.
________________________________________
Dit verhaal staat in het boek "Het Ballen-Bevrijdings-Front", samen met nog 31 andere verhalen over de Griekse eilanden. Je kunt het boek bestellen bij boekenbestellen.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten