Een Mediterrane Parel: de taverne in Marmari

Op het Griekse eiland Kos, waar de zon het kristalheldere water van de Egeïsche Zee laat glinsteren, ligt bij een klein rustig strandje een bescheiden taverne dat de essentie van Griekse gastvrijheid belichaamt. In het plaatsje Marmari wordt dit etablissement gerund door een oudere eigenaar - door ons liefkozend 'opa' genoemd- en zijn zoon.


Het familierestaurant heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een vaste waarde voor terugkerende bezoekers. De combinatie van authentieke gerechten en verfrissende drankjes vormt de basis van het succes. Opvallend detail: een koude cola kost er slechts €1,25, waarbij het originele supermarktprijsje van 65 cent nog zichtbaar is op het blikje - een toonbeeld van Griekse transparantie.



De faciliteiten zijn charmant eenvoudig. Een lange wandeling over het terrein leidt bezoekers naar het sanitair, waar de deuren weliswaar wat weerbarstig zijn, maar dit doet niets af aan de algehele ervaring. De wifi-code, een imposante reeks van 26 cijfers, prijkt op een nabijgelegen paal - waarschijnlijk vooral om het gebruik van de wifi te ontmoedigen. Alles schreeuwt: "Geniet van mijn uitzicht, van de zee, van het kleine strandje."  


Voor families met kinderen biedt het aangrenzende speeltuintje vermaak, al vraagt het verouderde materiaal om ouderlijk toezicht. De roestige speeltoestellen vertellen hun eigen verhaal van jaren trouwe dienst onder de Griekse zon.


Ondanks, of misschien wel dankzij, deze karakteristieke eigenschappen straalt de taverne een onmiskenbare gezelligheid uit. Het is geen vergane glorie, maar een levend bewijs dat authenticiteit en eenvoud hand in hand kunnen gaan met een waardevol horecaconcept. De vele terugkerende gasten bevestigen: hier schuilt de ware charme van Griekenland, ver weg van opgeklopte toeristische attracties.


Dit stukje Kos representeert wat veel reizigers zoeken in Griekenland: een ongecompliceerde, eerlijke ervaring waar kwaliteit en hartelijkheid voorop staan. Het is een plek waar herinneringen worden gemaakt, niet door overdadige luxe, maar door de oprechte gastvrijheid van een Griekse familie die hun taverne met trots runt.

Dodemansrit

We zijn eigenlijk altijd op tijd. Heb ik beetje van mijn vader.  Die zorgde er vroeger al voor dat hij zelfs als hij autopech zou krijgen, nog lopend op tijd op zijn werk zou komen. Hij vertrok altijd ruim van tevoren, niet omdat hij zo’n zenuwpees was, maar gewoon omdat hij niets aan het toeval wilde overlaten. De klok was zijn bondgenoot, de weg zijn vijand. En ik? Ik had het van hem geleerd, die drang om altijd op tijd te zijn. Het werkte geruststellend, meestal.


We zijn weer eens op een Grieks eiland. Vakantiegevoel. Het plan is om met de taxi naar het vliegveld te gaan, ruim op tijd uiteraard. Maar terwijl we wachten, begint er iets te knagen. De taxi is laat. Eerst een paar minuten, dan een kwartier. Mijn zenuwen nemen het langzaam over, alsof ik mijn vader hoor mompelen: “Zouden we niet alvast moeten gaan lopen?”

De tijd tikt door en met elke seconde wordt de reis naar het vliegveld steeds korter. Net op het moment dat ik op wil springen om een alternatief te zoeken, komt de taxi eindelijk de hoek om. Een gevoel van opluchting, maar slechts van korte duur. De chauffeur, een man van middelbare leeftijd met zonnebril en sigaret in zijn mondhoek, glimlacht ontspannen. “Je moet je geen zorgen maken,” zegt hij met een gebroken Engels accent. “Als je een taxi bestelt, kom je altijd op tijd op je bestemming.”

Mijn innerlijke klok begint harder te tikken. De weg naar het vliegveld is lang en bochtig, en de man lijkt dat niet als een probleem te zien. Integendeel. Zijn voet duwt het gaspedaal met een vastberadenheid die me ongemakkelijk maakt. Auto’s schieten voorbij, hij slingert tussen vrachtwagens door, en haalt in op plekken waar ik mijn ogen sluit. Mijn knokkels worden wit van het vasthouden aan de deurklink. Dit is geen rit meer, dit is een dodemansrit.

Maar de chauffeur blijft onverstoorbaar. “Grieks eiland, geen probleem,” mompelt hij nog terwijl hij met ruim 100 km/u over de smalle weg scheurt. Elke bocht lijkt een uitdaging die hij maar al te graag aangaat. En dan, plotseling, zonder waarschuwing, zijn we er. Het vliegveld. Op tijd. Natuurlijk.

Ik kijk naar de chauffeur en hij knipoogt. “Altijd op tijd,” zegt hij, alsof dit allemaal de normaalste zaak van de wereld is. En misschien, hier in Griekenland, is dat het ook wel.


Je kunt me ook volgen op: